Wat ik zie is slecht verzonnen

“Om kwart over middernacht, op de E17 ter hoogte van Aalter, belt Annemie Struyf opnieuw, en ze vertelt dat de moeder is overleden. Je vertelt in de wagen het nieuws. Karakteracteur Dirk Roofthooft zegt met veel verslagen ongeloof iets als “Nu al?” en Wine Dierickx legt vanop de achterbank haar hand op de apathische schouder van Yannick. Het blijft stil in de wagen.

Om de toon van de reeks toch wat luchtig te houden, stel je voor dat er dan op de parking van het Notoir Matige Ziekenhuis een scène volgt waarbij zowel Dirk Roofthooft als Yannick Van Puymbroeck aangeven dat ze dringend moeten urineren. Dat doen ze tegen de buxushaag die de parking van het Notoir Matige Ziekenhuis van een hockeyveld met aangrenzende kantine scheidt. Je zegt dat je beseft dat die scène op het eerste gezicht misschien wat leeg of overbodig oogt, maar dat die voor acteurs van het kaliber van Roofthooft en Van Puymbroeck de ideale gelegenheid is om de absurditeit van het bestaan te illustreren.”

synopsis

In zijn eerste solovoorstelling Wat ik zie is slecht verzonnen onderzoekt Yannick Van Puymbroeck de werkelijkheid. Of liever: zijn werkelijkheid. Die is geen vloeiend geheel, maar een bric-à-bracconstructie van toeval, onwaarschijnlijkheden en bijgeloof dat zo potsierlijk is dat het vooral een bron van vertier zou zijn voor de hypothetische almachtige.

Na het plotse overlijden van zijn moeder weet Van Puymbroeck zeker dat Woody Allen alleszins gelijk had toen hij zijn ‘life doesn’t imitate art, it imitates bad television’-mop maakte.

Van Puymbroeck onderneemt met het publiek een tocht door zijn universum, langs dozen krasloten, echo’s van kerkelijk applaus, een bevolkte maan en reconstructies van te luide schuimfuiven vol met bananen en boswachters. De eindbestemming van die tocht? Een al dan niet geloofwaardige séance.